de-fuseren van Amarantis

Hoe het tot stand kwam en de nasleep

Reactie Leo Lenssen op rapport #Amarantis

| Geen reacties

februari 2013

Rapport Cie Halsema

Wie geen tijd of zin heeft om het rapport en zijn bijlagen te lezen en het alleen heeft moeten doen met de krantenberichten, is wellicht geïnteresseerd in mijn reactie op het rapport. Het meest interessant, zoals zo vaak, zijn de bijlagen. Dat geldt vooral voor het onderzoeksrapport van het bureau dat de signalen heeft onderzocht en uiteraard mijn eigen schriftelijke reactie op de opvattingen van de Cie.

Twee thema’s springen er uit: mijn activiteiten gedurende de periode 2007/2011 en het gebruik van de lease-auto. Het onderzoeksrapport is duidelijker en concreter dan de tekst van de Cie. De onderzoekers stellen vast dat ik in deze periode gedetacheerd was als lector, ze tonen dat aan met diverse bewijsstukken en overzichten van werkzaamheden en stellen vast dat ik mijn belangrijkste opdracht, het schrijven van een dissertatie, heb afgerond. De Cie vraagt zich vervolgens af of die activiteiten doelmatig waren voor de organisatie, of ik mij daarover heb verantwoord en of die mijn salaris rechtvaardigden. Uiteraard kun daar je zeven jaar na dato over van mening verschillen. De voormalige bestuursvoorzitter heeft verklaard dat hij die detachering toen van belang vond voor Amarantis. Voor mij was er op dat moment geen aanleiding om nee te zeggen tegen dat aanbod. Opmerkelijk is dat de Cie in haar conclusies nergens vermeldt dat ik in die periode aan mijn opdracht heb voldaan en mijn proefschrift heb geschreven. Dat is selectief omgaan met de gegevens van de onderzoekers. Wat de Cie ook niet vermeldt, is dat de bestuursvoorzitter zelf heeft aangegeven dat de kosten van ontslag in die tijd hoger werden geschat dan de kosten van mijn salaris, waarbij ik dan ook niet meer productief was. (Hier zie je de frictie sussen wat we achteraf moreel onwenselijk noemen en wat toen als doelmatig werd beschouwd.) De Cie geeft aan dat niet duidelijk was wat mijn activiteiten precies waren. Zij heeft dat niet zelf onderzocht. Tot op zekere hoogte was dat ook moeilijk. Vanaf 2010 was de arbeidsrelatie feitelijk verbroken vanwege het juridisch conflict dat inmiddels was ontstaan. Overigens negeert de Cie daarbij de door de onderzoekers vastgestelde feiten.

Terugkijkend zou ik het mijzelf financieel en ook in termen van werkdruk een stuk gemakkelijker hebben gemaakt als ik mij had laten ontslaan met een, gegeven de praktijk in die dagen, aantrekkelijke regeling.

Wat de lease-auto betreft het volgende. Allereerst moet worden vastgesteld dat het de bestuursvoorzitter is, die ooit heeft besloten dat ik recht had om gebruik te maken van de leaseregeling. Als hij een ander besluit had genomen had ik dat ook geaccepteerd. De onderzoekers hebben vervolgens gedetailleerd aangetoond dat ik financieel niet wijzer ben geworden van de regeling. Ik maakte gebruik van occasions die fiscaal gezien voor mij zeer ongunstig waren, maar voor de organisatie binnen de toen gehanteerde normen vielen. Een detail is dat de onderzoekers ook hebben vastgesteld dat ik al die jaren maandelijks een hogere eigen bijdrage heb betaald dan de regeling voorschreef. Al met al had ik financieel gezien beter zelf een auto kunnen kopen. De Cie stelt vervolgens dat de lease-regeling te ruim was. Dat zou achteraf gezien zo kunnen zijn. Hij was echter niet door mij opgesteld. Ik droeg immers vanaf 2004 geen enkele bestuurlijke verantwoordelijkheid meer. Die Cie is van menig dat ik niet gebruik had mogen maken van de lease-regeling omdat die niet doelmatig was. Vanuit het hedendaagse perspectief kun je zo’n conclusie trekken. Zes jaar geleden maakte de regeling deel uit van mijn arbeidscontract en was er kennelijk geen aanleiding om dat aan de orde te stellen.

De Cie suggereert met zoveel woorden dat ik eigenlijk mijn ontslag had moeten aanbieden. Ik geef gaarne toe dat zulks niet bij mij is opgekomen.

Uiteraard vielen de conclusies van de Cie qua impact wat tegen in het licht van wat er eerder in de kranten al was geoordeeld: geen zelfverrijking, geen onregelmatigheden en er was gehandeld binnen het bestaande normenkader. Wel konden er vragen worden gesteld met betrekking tot de doelmatigheid van mijn activiteiten in de laatste jaren en met betrekking tot de vraag of er normatief gesproken door mij gebruik had moeten worden gemaakt van de door mijn werkgever aangeboden arbeidsvoorwaarden. In de pers zijn deze, in het licht van eerdere beschuldigingen, milde conclusies tot in het absurde opgeblazen en uitvergroot. Dat was te verwachten. De knullige teksten die hier en daar zijn gepubliceerd, vol fouten en opzettelijke omissies, kun je interpreteren als kwaadaardig of als werk van stagiaires.

In een volgende bijdrage zal ik wat meer inzoomen op de werkwijze van de Cie en haar merkwaardige opvattingen daarover.

Afschrift van : http://www.leolenssen.nl/commentaar.htm

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.