Brief van van Bijsterveldt ter informatie Amarantis
Inhoud:
Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 26 april 2012
Betreft Stand van zaken financiële problematiek Amarantis Onderwijsgroep
Heden voer ik overleg met u over de financiële problemen van de Amarantis
Onderwijsgroep. Ter voorbereiding stuur ik u een overzicht van de laatste stand
van zaken.
Er is de laatste weken hard gewerkt aan concrete oplossingen. De interimvoorzitter
van het College van Bestuur heeft besloten de Amarantis Groep op te
knippen in vier à vijf onderdelen en heeft afspraken met diverse partijen kunnen
maken ter (financiële) onderbouwing hiervan. Dat is in een korte tijd en met grote
inzet gebeurd.
Ik heb intussen ook mijn bijdrage geleverd en in mijn brief van 12 april jl. aan Uw
Kamer heeft u kunnen vernemen dat ik bereid ben een eenmalige
continuïteitsgarantie te leveren. Tegen deze achtergrond heb ik van de interimvoorzitter
begrepen dat de Rabobank de kredieten ter waarde van ca. € 70 mln
voorlopig niet opeist. Ik ben in afwachting van een formele bevestiging hiervan.
Daarmee zou de Amarantis Onderwijsgroep niet langer in acute nood verkeren.
Dat is zonder meer goed nieuws.
Het solidariteitsverzoek heeft intussen weerstand opgeroepen, vooral aan de zijde
van de VO-Raad. Ik verwacht op korte termijn uitsluitsel hierover van partijen.
Wat er ook gebeurt: ik weeg de belangen van studenten en personeel zodanig
zwaar dat ik mijn borgstelling zo nodig aan zal passen. Ik ben thans in overleg
met partijen en ook in afwachting van de definitieve plannen en cijfers van
Amarantis. Die zullen mij rond 15 mei aanstaande bereiken. Op basis van deze
inzichten zal ik de definitieve bijdrage en bijbehorende voorwaarden van OCW
vaststellen.
Onafhankelijk onderzoek naar Amarantis
In het Algemeen overleg over het MBO van 11 april 2012 heb ik toegezegd Uw
Kamer te informeren over de beoogde opzet van het onafhankelijk onderzoek met
betrekking tot de Amarantis Onderwijsgroep. Zoals aan u toegezegd, zal ik de
opzet van het onderzoek en de personele samenstelling van de commissie met u
delen. Ik verwacht dit binnen twee weken te kunnen doen. Ik heb intussen 3
commissieleden benaderd. Het onderzoek start in mei en richt zich op de wijze
waarop het (financieel) toezicht binnen en buiten Amarantis heeft gefunctioneerd.
Het onderzoek kan inzichten opleveren ten aanzien van Amarantis zelf, maar ook
aanleiding zijn om, daar waar nodig, de inrichting van het onderwijsstelsel en het
externe toezicht te versterken.
Beoordeling door Inspectie van financieel beeld mbo
Tijdens het AO over het mbo van 11 april jongstleden heeft u er bij mij op
aangedrongen na te gaan of ‘zich morgen geen nieuwe Amarantis aandient’. Ik
heb de Inspectie van het Onderwijs gevraagd om mij te informeren over de
laatste stand van zaken met betrekking tot andere instellingen die onder
verscherpt toezicht staan wegens een verhoogd financieel risico. Dat zijn er
momenteel drie. Voor deze instellingen geldt dat de problematiek, complexiteit en
impact volgens de Inspectie van een heel andere omvang zijn dan bij Amarantis
het geval is. Voor alle drie instellingen geldt dat maatregelen in uitvoering zijn
genomen om de financiële positie te herstellen en dat de Inspectie hier bovenop
zit. Deze maatregelen variëren van versterking van intern toezicht, reorganisaties
als gevolg van teruglopende studentaantallen en huisvesting. Op grond van de
informatie van de Inspectie concludeer ik dat de kans gering is dat opnieuw op
korte termijn een situatie zoals bij Amarantis zal ontstaan.
Mede naar aanleiding van vragen van uw kant naar het gebruik van derivaten
door onderwijsinstellingen, heb ik de Inspectie gevraagd een kritische beoordeling
te verrichten van het financiële cijferbeeld van alle publiek bekostigde
onderwijsinstellingen in het mbo. Deze risico-analyse gaat verder dan een analyse
op basis van alleen de jaarrekeningen van de instellingen. In elk geval zullen bij
deze beoordeling de volgende thema’s worden verkend: de financiële
kerngegevens, huisvesting, derivaten, leningen, financiering op basis van eigen of
vreemd vermogen en personeelskosten. De bevindingen zullen kort na de zomer
beschikbaar komen. Als daar aanleiding toe is, zal ik het onderzoek laten
uitbreiden naar andere sectoren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart